Als de acht vijfdeklassers van Leuven Centraal elk een typering hebben, dan is ploeg 12 deze van de oude mannen. Toen ik dat onderweg tegen Marc vertelde, kon deze er niet mee lachen. Zo zij het. Hij is dan ook het jonge veulentje van de ploeg. Met zijn vieren (oude mannen) trokken we naar Jodoigne, om daar Brabant Est 1 te bekampen: Tony (ter vervanging van Marc Beddegenoodts), ikzelf (Stef), Marc (Dehond) en Eric (wereldberoemd in Leuven en ver daarbuiten). Onze tegenstanders, die voor het eerst meedoen in de interclubs, stonden laatste in de stand; merkwaardig, want qua elo oogt de ploeg uit Jodoigne als een van de sterkste ploegen van de reeks.
Nog merkwaardiger was de locatie waar we speelden. Het etablissement (“La Fabrique”) bleek een café te zijn, annex brouwerij. We speelden in het café (en gelukkig niet tussen de biervaten). Dat deed me denken aan mijn eerste schaakclub, de Koninklijke Schaakclub van Merksem, waar we afgeschermd van het rokerige café (jaren zeventig) door een rij sanseveria’s (vrouwentongen). Nu werden we afgeschermd door een shotterke en een pooltafel. Het shotterke bleef gelukkig werkloos tijdens de partij. De pooltafel niet. We schaakten daar bij achtergrondgeluiden van botsende biljarballen, stemmige pianomuziek en een vrouw die luidkeels haar leven aan het vertellen was tegen haar vriend.
Dit tafereel was helemaal een kolfje naar de hand van Eric. Voor eenmaal kon hij voluit praten tegen zijn tegenstander zonder dat dat echt opviel. Toen hij voluit begon uit te leggen dat zijn partij eigenlijk remise was, omdat zijn tegenstander eeuwig schaak kon geven, kon ik een ‘sssttt’ niet onderdrukken. Even later zag ik de stelling op bord vier, met de koning van Eric als speerpunt van de witte troepen. Wilhelm Steinitz bracht zulke koningsmanoeuvres vaak tot een goed einde. In dit geval wachtte er enkel een matnet. Dan viel mijn blik op de klok: aan de witte zijde stond er “1:27:50”. Tja.
Op de andere drie borden speelden we tegen tegenstanders die elke een tweehonderd punten elo-overwicht hadden, en dat deed zich gelden. Marc op bord drie kwam erg gekneld te staan, en toen hij zich uit de ontknelling wist te bevrijden, stond hij meteen ook verloren. Op bord 1 probeerde Tony zich in mindere stelling naar de winst te offeren, en het klopte niet. Op bord 2 wist ik het eer reddende halfje te veroveren, en eigenlijk zat er meer in. Ik verkoos echter een te brave aanpak, die de zaak in remise deed verzanden.
Zo is de eerste nederlaag voor ploeg 12 een feit, na driemaal verdienstelijk gelijkspel. Hiermee dondert de ploeg naar de tiende plaats in de rangschikking. Hopelijk spelen we volgende keer in een wat meer serene setting, eentje waarin oude mannen zich beter kunnen concentreren.
Toen we “La Fabrique” verlieten om ons terug naar Leuven te haasten om te zien hoe de andere ploegen het ervan af brachten, stelde Eric voor om eerst de brouwerij nog te bezoeken. Dat zal voor een volgende keer zijn.