Verslaggever: Stef Renkens
De schaakclub van Cambrai weet hoe een toernooi te organiseren als het buiten bloedheet is. Ze poten de schaakborden neer in de kelder van de plaatselijke markthallen! We hoefden echter helemaal niet te spelen tussen schimmels, vleermuizen en spinnenwebben. Beneden aan de lange neerwaartse trap was lag er een prachtige balzaal met parket. Beter kan niet als buiten het kwik klimt tot dertig graden.
Ik was de enige Leuvenaar op de spelerslijst, en dit tot mijn verbazing. Op de lijst van mensen die zich vooraf hadden aangemeld stond er een stevige delegatie van de buren van Dolle Toren. Zij bleven echter collectief afwezig. Niet zo prettig voor de organiserende club, denk ik dan. Zelf vond ik het ook jammer, want toernooien zijn altijd een prima gelegenheid om de banden met mensen van andere clubs aan te halen. Niet getreurd, er genoeg andere sympathieke schakers om mee te “papotter”.
Een streekgenoot die wel van de partij was: FM Arno Sterck (Kapelle-op-den-Bos), die de derde plaats in de wacht sleepte. Arno heeft heel hard gewerkt voor zijn punten: vaak zeeslangen waar hij uiteindelijk het laken naar zich toe wist te trekken. In de zesde ronde zag ik hem bijvoorbeeld een “Lucenaatje” doen “uit de boekskes”.
Mijn schaakresultaat lag in de lijn van de verwachtingen. Met drieënhalf op zeven, 50%, eindigde ik op de 44ste plaats in het midden van het pak. Tegen op papier sterkere tegenstanders werd er verloren. De twee tegenstanders rond de 2000 elo heb ik doen puffen en zweten. Tot hun beider grote opluchting ging ik telkens nog in de fout. Tegen op papier minder sterke tegenstanders haalde ik drieënhalf op vier. Die partijen krijgen echter het label “meer spannend dan fraai”, behalve de overwinning van de laatste ronde. Daar was heel weinig op aan te merken, gelet op mijn bescheiden niveau. Zo eindigen bedekte het eerdere kattekwaad met de mantel der liefde en maakte dat ik met een goed gevoel huiswaarts keerde.
Ziehier het slot van mijn partij uit de eerste ronde. Na een partij “vechtschaak” met blunders langs beide kanten kwam na de 39ste zet van zwart (39. … Tb8) de stelling hiernaast op het bord. We speelden allebei al een poosje “op increment”. Aan de lichaamstaal van mijn jonge tegenstander zag ik dat hij geloofde in zijn kansen. Mat achter de paaltjes en zo. Stockfish denkt er anders over: maar liefst +10 voor wit. Het gaat nu inderdaad heel snel.
Wit: Stef Renkens (1583)
Zwart: Andy Roland (1308)
Stand na 39. … Tb8.
40. c5+ (de koning kan enkel nemen of de wijk nemen naar c7, en komt in beide gevallen in de grijpgrage tentakels van het witte paard terecht) 40. … Kxc5 41. Pxa6+ Dxa6 42. Tc1+ 1-0
Dit is het slot van mijn partij uit ronde zes. Nadat ik mijn opening vakkundig had mismeesterd (te enthousiast een “Londen” te lijf gegaan) liet de witspeler zijn f-pion een beetje los (21. Te1), waarna ik de minpion kan terugwinnen. Terwijl ik eindeloos aan het rekenen was en schietgebedjes was aan het prevelen dat ik alles bij elkaar zou kunnen houden, blijft Stockfish onbewogen en houdt deze het bij “een klein voordeeltje voor wit” (+0.6).
Wit: Philippe Vandurme (1398)
Zwart: Stef Renkens (1583)
Stand na 21. Te1
21. … Pe2 22. Lxe2 Dxf2 23. Lf1? (beter was 23. Dd1, zegt Stockfish) 23. … Txf3 24. Tad1 Dxd2 (24. … Tf4!) 25. Txd2, vergezeld van een remise-aanbod, dat ik, moegerekend, dankbaar aannam.
Na de partij herhaalde de witspeler hoe grootmoedig hij zijn remise-aanbod vond. Zwarts slechte pionnenstructuur, de witte loper sterker dan het zwarte paard, enzovoort, enzovoort. Eenmaal terug op mijn hotelkamer kwam Stockfish met een heel ander oordeel: licht voordeel voor zwart! Er was hoe dan ook nog veel werk aan de winkel, en zwart heeft zijn schaapjes nog lang niet op het droge. Remise aanbieden of aannemen met een bord vol stukken, ik zou het nooit mogen doen, tenzij bij een partij voor de interclubs, als het de ploeg goed uitkomt.
Voor wie er niet bij was in Cambrai: jammer van de gemiste kans. Hopelijk is er volgend jaar opnieuw een “Open de Cambrai”, met opnieuw sympathieke mensen, goed schaakmateriaal (houten stukken), goed meubilair, veel plaats, en, niet te vergeten, een koele speelzaal, ook als het hoogzomer is.
Wel opgelet voor het volgende: zoals wel meer gebeurt in Frankrijk, werd dit zeven-ronden-tornooi afgewerkt in slechts drie dagen, waarbij er op dag twee maar liefst drie rondes werden gespeeld. Zwarte kost, die lange zaterdag.