Excelsior 1 - Leuven Centraal 5 (1,5 - 2,5)
Verslaggever: Stef Renkens
Vooraleer aandacht te geven aan de gebeurtenissen op de schaakborden, is er nog een ander thema dat zich hier opdringt: het op tijd komen. Men zegt wel eens dat elke schaakpartij (in feite elke zet) een examen is. Voor studenten is het raadzaam om ruim op tijd naar het examen te vertrekken. Voor sollicitanten geldt dat ook. Zich hijgend en bezweet aanbieden voor prof of toekomstige werkgever, omdat de file niet voorzien is die er op dat uur van de dag op die plaats altijd staat, of vanwege de vuilkar die tergend traag rijdend de straat blokkeerde, het is niet aangewezen. Voor schaakspelers geldt net hetzelfde. Niets is meer comfortabel dan een half uurtje voor de partij te komen binnenslenteren, op het gemak een koffietje te bestellen, om dan tien minuten voor de partij bij het schaakbord aan te komen en zich daar rustig op te laden voor de partij.
Dat is dus de theorie.
Bart, Hasan en ikzelf vertrokken dus ruimschoots op tijd op Sint-Jacobs, tuften naar Ganshoren om daar inderdaad binnen te slenteren in cultureel centrum De Zeyp, van een koffietje te genieten, enzovoort. Even later kwamen daar ook Bert Talloen en Tim Slechten binnen, van ons zesde team, die het tweede team van Excelsior kwamen bekampen. De anderen kwamen “rechtstreeks”. Ietwat zenuwachtig zag ik de grote wijzer de twaalf naderen, om dan enkele minuten later te berusten in het feit dat om klokslag twee de partijen begonnen met slechts vijf van de acht Leuvenaars present. Een nachtmerrie voor een interclubverantwoordelijke, toch zeker als die Stef heet.
Maar. Onze gastheren deden het nog slechter: die waren er maar met zijn vieren. Erger nog, toen de Leuvense laatkomers zwetend en hijgend binnen kwamen gestormd, want “zich verslikt in dat dekselse drukke Brusselse verkeer” (surprise!), stonden er nog enkele stoelen van onze gastheren leeg, de stukken onaangeroerd. De teams van Excelsior staan allebei laatst in hun vijfdeklassereeks. Zou er een verband zijn?
Enfin. Wat gebeurde er op de schaakborden?
Net als de twee vorige ronden was het Bart die voor een snel punt zorgde op bord drie. Het ging zo snel dat niet heb kunnen zien wat er precies gebeurd is. Achteraf wees Bart erop dat ik aan zijn rechterzijde net als de vorige ronden erg beteuterd keek toen de tegenpartij van Bart zijn koning omlegde, alsof ik niet zou willen dat Bart wint, uit afgunst bijvoorbeeld. Bij deze verklaar ik formeel: Bart, het is niet waar. Ik ben juist heel blij dat je de punten zo snel verdient voor onze club, en als ik beteuterd kijk, dan zal dat wel van mijn eigen stelling komen.
De 1-0 van Bart werd echter snel ongedaan gemaakt door een 0-1 van Hassan op bord één. Hier had ik wel eens met een scheef ook naar de stelling gekeken en het pleit niet voor mijn oordelend vermogen dat ik niet lang vooraleer Hasan opgaf dacht dat het allemaal oké was. “Een domme zetverwisseling in de opening”, was het strenge zelfoordeel van Hasan.
Ikzelf kon er op bord twee 2-1 van maken. Mijn tegenstrever speelde zijn eerste zetten alsof de partij nog moest begonnen worden, net zoals renners bij de start van de koers enkele kilometers achter een pacemaker moeten blijven rijden. Ik kreeg het initiatief, en vooral haast complete supprematie op de witte velden en een droompaard stevig op f5. Uiteindelijk verkruimelde de zwarte koningsstelling en stond het 2-1.
Restte daar nog Daniel op bord vier. Daar was de opening niet al te best verlopen voor wit, en Daniel zat te kijken op een stelling die met een dubbele c-pion erg veel leek op een gebit zwaar aangetast door cariës. Even later verloor hij ook nog een paard. Daniel bleef zich echter weren als een duivel in een wijwatervat. En dat leverde heel wat op. Er kwam een eindspel op het bord van toren en paard tegen toren. De witspeler probeerde het nog vele zetten lang, alvorens te berusten in de onvermijdelijke remise. Zo leverde Daniel onze ploeg de overwinning!